Diafragma controle

Diafragma: controle over scherptediepte

Met het diafragma controleer je niet alleen de hoeveelheid licht die op je sensor valt, je controleert er ook de scherptediepte in je foto mee. Het diafragma kun je daarbij gebruiken om te zorgen dat alles in je foto scherp is of juist om alles behalve je onderwerp onscherp te maken.

Bij elke foto moet je ervoor zorgen dat exact de juiste hoeveelheid licht op je sensor valt. Als fotograaf heb je drie instelmogelijkheden op je camera die hiervoor zorgen: Diafragma, sluitertijd en lichtgevoeligheid. De combinatie van deze drie instellingen zorgen voor een correct belicht beeld.

Je diafragma instelling is van belang bij elke foto die je maakt. Het is dus de moeite om precies te weten wat je diafragma is, hoe het werkt en –wellicht het belangrijkste- wat het effect is van een gekozen diafragma instelling op je foto. In dit artikel gaan we kijken hoe je het meeste kunt halen uit het gebruik van je diafragma.

Wat is een diafragma

Het diafragma zit niet in de body van je camera, maar in het objectief dat je erop zet. Het diafragma zelf bestaat uit een aantal metalen plaatjes (lamellen genoemd) die samen een cirkelvormige opening vormen.

De lamellen kunnen verschuiven en zo de grootte van de opening veranderen. Een kleinere opening laat uiteraard minder licht door dan een grote opening. Zo kun je met het diafragma de hoeveelheid licht die doorgelaten wordt regelen. Wanneer het diafragma helemaal open staat komt er het meeste licht door heen.
nikon_diafragma
Diafragma getal
Om met de verschillende diafragma openingen te kunnen werken is er een standaard afgesproken; het f-getal. De f-waarde wordt berekend door het brandpuntsafstand te delen door die diameter van het diafragma. Verwarrend genoeg leidt dit tot een diafragma getal dat groter wordt naarmate de opening van het diafragma kleiner wordt.

Zo is f/2.8 een laag diafragma getal met een grote diafragma opening (er komt meer licht door). Heb je het over f/16 dan heb je een hoger diafragma getal met een kleinere diafragma opening (er komt minder licht door).

De schaalverdeling van f-waarde zie je in de hier getoonde tabel. Elke stap in de tabel staat gelijk aan een halvering van de hoeveelheid licht die doorgelaten wordt. Als je van f/2.8 naar f/4.0 gaat dan komt er dus de helft van de hoeveelheid licht op de sensor terecht. Deze stap noemen we een stop. Bij veel objectieven is het mogelijk ook tussenliggende waarden in te stellen, vaak in 1/3 stops. Je krijgt zo meer mogelijkheden het juiste diafragma voor jouw foto te kiezen.

Diafragma getal (f-waarde)
f/1.0 f/1.4 f/2.0 f/2.8 f/4.0 f/5.6 f/8.0 f/11 f/16 f/22 f/32 f/45

Wanneer je dus op een zonnige dag buiten aan het fotograferen bent zul je vaak een teveel aan licht hebben. Dit los je op door de diafragmaopening te verkleinen. Je kiest dus een hoger diafragmagetal zoals f/11. Ga je naar binnen dan neemt de hoeveelheid licht doorgaans flink af. Als je hetzelfde diafragma gebruikt zal je sluitertijd flink omlaag gaan of je lichtgevoeligheid omhoog om toch nog voldoende licht op de sensor te laten vallen.

Om toch nog onbewogen en ruisvrije (een hogere lichtgevoeligheid brengt vaak digitale ruis met zich mee) foto’s te maken moet je het diafragma verder openen; je gaat bijvoorbeeld naar f/4.0. Hierdoor komt er drie keer zoveel licht op de sensor.

Lichtsterke objectieven
Je kunt je wellicht voorstellen dat het prettig is een objectief te hebben dat een zo laag mogelijk minimaal diafragmagetal heeft (grote opening). Je kunt dan immers met minder licht nog steeds een goed belichte foto maken. Objectieven met een laag diafragmagetal (bijvoorbeeld f/1.4) zijn moeilijker te maken. Er is meer en beter glas voor nodig en de objectieven worden dus ook groter en zwaarder.
Bijkomend nadeel is dat deze zogenaamde lichtsterke objectieven ook vaak prijzig zijn. Bij de aankoop van een nieuw objectief is het dus belangrijk te letten op het minimale diafragmagetal. Dit getal staat ook altijd op het objectief.
Bij zoomobjectieven is het moeilijker om het objectief lichtsterk te maken want er moeten meer en vaak bewegende elementen in het objectief zitten waardoor je al snel licht verliest. De meeste professionele zoomobjectieven hebben een minimale lichtsterkte van f/2.8 over het hele bereik. Goedkopere zoomobjectieven hebben vaak een lichtsterkte van bijvoorbeeld f/3.5 wanneer de lens helemaal uitgezoomd is en f/5.6 als je ingezoomd bent.

Scherptediepte
Met het diafragma regel je niet alleen de hoeveelheid doorgelaten licht. Een klein diafragma getal (grote opening) zorgt ook voor een kleinere scherptediepte in je foto. De scherptediepte is het gebied dat scherp is binnen je foto. Dit gebied valt voor ongeveer 1/3 voor het punt waarop je de camera scherp stelt en voor 2/3 achter het scherpstelpunt. Wil je dat alles in je foto haarscherp is dan zul je een hoog diafragma getal (kleine opening) moeten gebruiken.
Nu is de scherptediepte niet alleen afhankelijk van het diafragma. De grootte van het gebied dat scherp is wordt daarnaast bepaald door het formaat van je sensor, de afstand tot je onderwerp en het gebruikte brandpuntsafstand. Gebruik je een teleobjectief dan is een kleiner gebied scherp in je foto (bij hetzelfde diafragma) dan wanneer je een groothoek objectief gebruikt.

Ook de afstand tot je onderwerp speelt mee; bij een kleinere afstand is de scherptediepte in de foto ook kleiner. Denk bijvoorbeeld aan het fotograferen van een bloem, je krijgt al snel een onscherpe achtergrond. Stel je scherp op een berglandschap, dan zullen alle bergen in de foto scherp weergeven worden ongeacht het gebruikte diafragma.

Dat het formaat van de sensor ook mee speelt zul je doorgaans niet merken, maar kan toch handig zijn om te weten. Zo zijn compactcamera’s met hun kleine sensoren hierdoor erg geschikt voor macrofotografie. Je wilt dan een grote scherptediepte terwijl je toch erg dicht op het onderwerp zit.

Een full-frame digitale spiegelreflexcamera is dankzij het grootte formaat sensor dan weer erg geschikt om te werken met een kleine scherptediepte. Bij macrofoto’s kun je met een full-frame sensor echter in de problemen komen doordat je het diafragma helemaal dicht moet draaien (groot diafragmagetal, kleine opening) om voldoende scherptediepte in je foto te krijgen. Je hebt dan wel heel veel licht nodig om geen bewegingsonscherpte te krijgen.
libelle_omgeving
Het kunnen gebruiken van een kleinere scherptediepte is voor veel fotografen een reden om te werken met spiegelreflex camera’s. Je kunt scherptediepte in je foto namelijk uitstekend gebruiken om de nadruk op je onderwerp te leggen. Door een klein diafragmagetal (grote opening, kleine scherptediepte) te gebruiken zorg je dat alleen je onderwerp scherp is en dat de achtergrond door een zachte waas van onscherpte niet langer meer afleidt.

Creatief met scherptediepte
Wil je echt iets bijzonders doen met scherptediepte dan kun je eens kijken naar de zogenaamde tilt-shift objectieven. Hiermee kun je het scherptegebied op een andere manier over je beeld leggen als gebruikelijk. Dit kan een bijzonder effect opleveren. Zo kan een stadsoverzicht ogen alsof je een miniatuur hebt gefotografeerd.
Tilt-shift objectieven zijn helaas wel erg prijzig. Een alternatief zijn de Lensbaby objectieven; met deze lensjes kun je ook op een creatieve manier omgaan met de scherptediepte in je foto. Het effect is natuurlijk ook weer na te bootsen in Photoshop.
Bokeh
De onscherpte die ontstaat voor en achter je onderwerp bij een kleine scherptediepte noemen we bokeh. Deze onscherpte is bij verschillende objectieven ook verschillend van kwaliteit. Vaak hebben duurdere objectieven ook een plezierige bokeh. De achtergrondonscherpte is dan prettiger om naar te kijken. Vaak is deze dan ‘romiger’.
De achtergrondonscherpte wordt onder andere bepaald door je diafragma en het aantal lamellen dat het diafragma heeft. Hoe meer lamellen er in het diafragma zitten hoe ronder de opening is die het diafragma vormt. Bij minder lamellen wordt de diafragma opening hoekiger. Deze vorm zie je terug in lichtpuntjes in de onscherpe achtergrond van je foto.
Controle over je diafragma
Om gebruik te maken van de effecten die je met verschillende diafragma instellingen kunt krijgen moet je de camera van de automatische stand afhalen.
Je hoeft niet bang te zijn dat dan de belichting van je foto gelijk in het honderd loopt, want je kunt de camera nog steeds de bijbehorende overige instellingen laten bepalen. Gebruik hiervoor de diafragma voorkeuze op je camera. Bij de meeste camera’s is dit de A-stand (naar het Engelse aperture dat diafragma betekent), Canon gebruikt de aanduiding Av.
Wanneer je de camera in de diafragma voorkeuze gebruikt kun je met het instellingswieltje het gewenste diafragma instellen. De camera past automatisch de sluitertijd (en eventueel de lichtgevoeligheid wanneer deze op automatisch staat) aan om te zorgen voor een correcte belichting. Hoe verder je het diafragma dicht draait, hoe minder licht er binnen komt en hoe langer de sluitertijd wordt.
Houdt bij gebruik van diafragma voorkeuze altijd de sluitertijd in de gaten. Wanneer je een kleinere diafragma opening gebruikt (groot getal, veel scherptediepte) zal je sluitertijd langer worden. Hierdoor kun je last krijgen van bewogen foto’s.

Je kunt hierbij de richtlijn gebruiken dat de sluitertijd minimaal gelijk moet zijn aan je brandpuntsafstand. Fotografeer je met een 200mm teleobjectief dan moet je sluitertijd minimaal 1/200ste seconde zijn. Mocht je camera of objectief over beeldstabilisatie beschikken dan kan dit twee tot drie stops schelen.

Scherptediepte Photoshoppen
Achteraf een scherpe foto voorzien van achtergrondonscherpte is in Photoshop goed te doen. Andersom is helaas onmogelijk. Het kan dus verstandig zijn soms te kiezen voor wat extra scherptediepte wanneer je een moment snel wilt vastleggen. Mocht er geen haast bij zijn, dan probeer je gewoon meerdere diafragma instellingen.

Uitproberen
Om het effect van het diafragma echt goed te zien en te leren gebruiken moet je er natuurlijk gewoon mee aan de slag gaan. Zet de camera dus op diafragmavoorkeuze en experimenteer met verschillende diafragma’s.
Heb je moeite om een kleine scherptediepte terug te zien met jouw camera en de gebruikte lens? Plaats dan je onderwerp erg dichtbij en zorg dat de achtergrond op een paar meter afstand pas begint. Je achtergrond zal dan gegarandeerd onscherp op de foto komen. Gebruik hierbij natuurlijk wel een klein diafragma.

Plaats een reactie